Else Weijsenfeld behandelt strafzaken, waarbij zij zich met name richt op jeugdigen. Zij staat minderjarigen en ouders ook bij in het civiele jeugdrecht en in afstammingskwesties en treedt op als bijzondere curator voor kinderen. Daarnaast behandelt zij zaken over sociale voorzieningen zoals opvang en huisvesting voor dakloze gezinnen, toeslagen, uitkeringen, en kinderbijslag.
Zij is deskundig op het gebied van de Rechten van het Kind en is ingeschreven als gespecialiseerde jeugdrechtadvocaat. Zij studeerde in Utrecht aan het Willem Pompe Instituut en Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten en werkte daarna onder andere bij Defence for Children International. In 2005 werd zij beëdigd als advocaat. In haar werk maakt zij steeds gebruik van haar expertise op het gebied van internationale verdragen en Europees recht. Sinds 2007 heeft zij het opgenomen voor kinderen die in armoede leven omdat hun ouder geen legaal verblijf heeft. In 2016 heeft zij in dit kader gepleit bij de Grote Kamer van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Chavez Vilchez (EU:C:2017:354). Ouders van Nederlandse kinderen hebben na de uitspraak in deze zaak in veel gevallen recht op voorzieningen.
Naast haar werkzaamheden neemt zij deel aan de Werkgroep Toeslagen van de Nederlandse Orde van Advocaten en geeft in dit kader les via OSR Juridische Opleidingen. Zij is ook vrijwillig gastdocent mensenrechten op middelbare scholen voor Amnesty International. Zij spreekt vloeiend Engels en Spaans.
Else Weijsenfeld is lid van de Specialisatievereniging Sociaal Zekerheidsrecht (SSZ), de Nederlandse Vereniging voor Jeugdrechtadvocaten (VNJA) en het Nederlands Juristen Comité voor de Rechten van de Mens (NJCM).
Zij heeft in het rechtsgebiedenregister van de Nederlandse Orde van Advocaten de volgende rechtsgebieden geregistreerd:
- Strafrecht
- Jeugdstrafrecht - Personen- en Familierecht
- Jeugdbeschermingsrecht, ouderschap en erkenning - Sociaal-zekerheidsrecht
- Sociale voorzieningen
Deze registratie verplicht haar elk kalenderjaar volgens de normen van de Nederlandse orde van advocaten tien opleidingspunten te behalen op ieder geregistreerd rechtsgebied (Verklaring behorend bij artikel 35b, eerste lid, van de Regeling op de advocatuur; openbaar en publiekelijk toegankelijk bekend maken van registratie).